Het succes van Grenswerk is nu te zien in Eindhoven

1 februari 2024, Irma van Bommel, Brabant Cultureel.

Voor de elfde keer organiseerden de Eindhovense beeldend kunstenaars Aagje Linssen en Jeroen Vrijsen een werkperiode voor een groep Nederlandse kunstenaars in Tripkau in Duitsland. Een periode van twee weken werd afgesloten met een groepsexpositie in Hamburg. Nu is in De Kruisruimte werk te zien dat de kunstenaars in Tripkau hebben gemaakt plus wat daar later uit is voortgekomen.

De werkperiode in Tripkau in september 2023 vond traditiegetrouw plaats in een voormalige kazerne op de grens van het vroegere Oost- en West-Duitsland. Vandaar de naam ‘Grenswerk’. Aagje Linssen en Jeroen Vrijsen hadden een groep schilders om zich heen verzameld die totaal verschillend werk maken. En van verschillende leeftijden, van net een paar jaar afgestudeerd tot de pensioengerechtigde leeftijd. Nou ja, kunstenaars gaan niet met pensioen. Ook streefden zij ernaar een groep samen te stellen van kunstenaars die elkaar nog niet kenden. Dat is niet helemaal gelukt, schrijven Linssen en Vrijsen in het boekje dat bij de expositie verscheen.

Dit soort bijeenkomsten zijn waardevol

Voor iedere kunstenaar was er een atelierruimte beschikbaar waar ieder zich kon terugtrekken om te werken. Maar het doel van de residency was ook dat er een groepsdynamiek zou ontstaan en elkaars werk besproken zou worden. Dat kwam al meteen op de avond van de tweede werkdag op gang toen de kunstenaars een presentatie hielden. “Dit soort bijeenkomsten zijn zo waardevol. Iedereen begrijpt de taal, de problemen, het onderzoek en de oplossingen”, schrijft kunsthistorica Liesbeth Schreuder in de inleiding van de publicatie. Deze inleiding, samen met de teksten van de kunstenaars en de informele foto’s, maken het tot een leuk boek.

Gesprekken waren er niet alleen tussen de kunstenaars onderling, maar ook met galeriehouders die langskwamen, onder wie Sebastiaan Dijk van Galerie Nasty Alice in Eindhoven. Dijk is ook betrokken bij TalentHub jump! van de provincie Noord-Brabant. Twee deelnemers aan de residency, Femke Dekkers en Ema Vaneková, hadden net het talentontwikkelingsprogramma van jump! afgesloten. En juist deze twee kunstenaars zijn in Tripkau een andere weg ingeslagen.

Ema Vaneková is geboren in Slowakije en woont in Rijen. Zij schildert figuratief, in een dromerige stijl. In Tripkau is ze voor het eerst sferisch gaan werken.

Blik in de expositie in De Kruisruimte met op de voorgrond werk van Femke Dekkers en Bas Ketelaars. Op de wand van links naar rechts werk van Mariëtte van Erp, Ema Vaneková, Jolanda van Gennip en Thijs Segers. Foto > Thijs Segers

Ema Vaneková. Foto > Irma van Bommel


“Ik probeer die zachte en liefdevolle momenten vast te leggen”

Noah Paesch 13 april 2023

In de reeks ‘Brabantse Nieuwe’ exposeert Ema Vaneková (23) binnenkort in Het Noordbrabants Museum. Momenteel is zij bezig met nieuwe werken voor deze tentoonstelling.

Vaneková zet schilderijen klaar wanneer ik binnenkom in haar atelier. Het is goed te zien dat zij graag speelt met kleur. “Naar mate je meer schildert, merk je al snel welke kleuren je mooi vindt naast elkaar.” De schilder wijst naar een doek met picknickende mensen. Volgens haar is het niet altijd nodig om de kleuren naar werkelijkheid op het doek te brengen, dat is goed te zien in dit schilderij.

De vergelijking met Van Gogh is makkelijk te maken, mede vanwege haar residentie bij het Van GoghHuis in Zundert. “Hij is zeker een inspiratiebron, voornamelijk omdat hij ook het dagelijkse schilderde. Ik probeer die zachte en liefdevolle momenten ook vast te leggen. Bij Van Gogh snap je waar het om gaat ondanks zijn schetsmatige wijze van schilderen.” Op de grond ligt dan ook een dik boek met werken van de impressionistische kunstenaar.

Vaneková vertelt veel verschillende stijlen te horen van toeschouwers. De laatste tijd kijkt zij zelf graag naar de kunstenaarsgroep: Les Nabis. In deze groep zat bijvoorbeeld Vuillard. Voor ons staat een nat schilderij met kippen en een okergele achtergrond. Deze kleur heeft ze afgekeken bij Vuillard. Wel kijkt ze pas sinds twee maanden weer naar andere schilders. “Daarvoor deed ik dit twee jaar niet.” ‘’Was dat desinteresse?” “Nee, ik wou van mezelf leren en niet van een ander. Wanneer je van een ander leert sla je stappen over in dit proces.”

Ik vraag haar of ze snel tevreden is met een doek. “Ik ben niet tevreden maar eerder verrast.” Ze wijst opnieuw naar de kippen met de okergele achtergrond. “Ik was wel verrast dat ik dit vandaag heb gemaakt.” Vaneková is snel uitgekeken op een schilderij. “Als beginnend schilder leer ik snel en daarmee krijg ik het gevoel dat hetgeen wat ik hiervoor maakte snel passé is. Het wordt sneller niet aantrekkelijk. Hoe ik nu schilder is anders dan hoe ik een half jaar geleden te werk ging.”

Het grote verschil is volgens haar het bewuster bezig zijn met verf tegenover de voorstelling. “Voorheen vond ik de kriegelige lijntjes best eng om te doen.” Nu vindt ze het niet erg dat de toeschouwer kan zien hoe het is aangebracht.

Wanneer Vaneková in een drukke periode zit, zijn het de kleine dingen die haar hieruit trekken. “Het zien van een schilderij met bergen kan ervoor zorgen dat ik uit de waan van de dag stap.” “Is het jouw doel om de toeschouwer ook dit gevoel te geven?” Ze reageert lachend: “Het zou heel leuk zijn als een gestreste mevrouw eventjes stil staat en denkt: dit is er ook. Het leven is helemaal niet zo serieus.”

Ema Vaneková haar expositie is vanaf 20 mei te zien in Het Noordbrabants Museum in ’s- Hertogenbosch.

Verdwaalde gedachtes waar je ineens oog voor hebt, Ema Vaneková

Esther van Rosmalen, Witte rook

14.04.2021

Bij mijn aankomst in Zundert zat Ema Vaneková voor het atelier in gesprek met de toekomstige overbuurvrouw van nummer 13. Ze zal hier vaker komen kijken beloofde ze aan Ema. Want Vincent, ja die kent ze al langer, van toen ze nog een klein meisje was. In 1953 heeft ze zijn grote tentoonstelling in Amsterdam gezien. Dat maakte zo’n indruk dat ze op school stippen ging schilderden en dat vonden ze maar raar. Dat mocht niet. Dat mag nog steeds niet hier, hardop zeggen dat je Van Gogh mooi vindt want hij is een beetje raar. 

De Moeren, de aanwezigheid van Vincent

In het atelier begint ons gesprek en vertelt Ema hoe ze verliefd werd op een plek toen ze Tosja van Lieshout bezocht tijdens haar residency in De Moeren. Daar wilde ze ook zijn, om zich te verliezen aan de plaats waar de aanwezigheid van Vincent voor haar tastbaar was. Ze ruilde de helft van haar verblijf te Zundert in voor landgoed De Moeren. Van de maand die haar residency duurde bracht ze de eerste twee weken door in een grote boerenschuur, en de laatste twee weken in de kosterswoning in Zundert.

“Ik was hier echt alleen. Het was duister, winter, het waaide en het sneeuwde. Buiten hout halen voor de kachel was de grootste prioriteit. Ik raakte het besef van tijd kwijt. Als ik naar buiten ging bleek het nacht te zijn en geen dag. De heide was vreemd droog en nat van de regen tegelijk. De natuur hier is zoals Vincent schildert. Hier voelde ik zijn aanwezigheid en het verwrongen verdriet. Door de afzondering, door het ontbreken van het licht, door het verschil niet meer zien tussen dag en nacht, door veel te werken voelde ik me als mens disfunctioneel. Ik vervreemde van mezelf. Ik liet mijn bestek vallen, knoeide het water uit mijn glas. Ik probeerde te spreken, maar er kwam geen geluid uit mijn keel omdat ik niet hoefde te praten. Voor mij als mens was dat zwaar, maar als kunstenaar was het bijzonder. Hier te zijn gaf me focus. Ik ging schilderen naar de waarneming en heb nu andere dingen geleerd dan ooit eerder.”

Den Bosch, droge serieusheid

Ema had na haar afstuderen aan AKV | St. Joost te ’s-Hertogenbosch behoefte aan het verwerven van meer kennis over de schilderkunst zelf. De voorgenomen studie in Antwerpen heeft ze echter niet door laten gaan omdat het voor haar niet mogelijk is om op een goede manier te studeren met online lessen. Schilderen is voor haar een fysieke aangelegenheid die ze moet ruiken en voelen.

“Sinds ik de academie heb verlaten ben ik gaan schilderen en ben er niet meer mee gestopt. Tijdens de studie ligt mijn nadruk vooral op het inhoudelijke, een droge serieusheid om tot de kern te komen. Toen maakte ik bijna geen werk. Ik was meer bezig met schrijven dan met schilderen. Alles wat ik deed was helemaal bedacht, uitgeschreven en verantwoord zodat het resultaat als een werkstuk voelde. Ik kon geen afstand houden tot de studie en het maken zelf, wat ik nu wel kan. Het is nu mijn basis, mijn inhoudelijke kern waardoor ik me krachtig voel en het aandurf mezelf te ontwikkelen in het schilderen als een soort van autodidact, waarmee ik bedoel dat de ontdekkingen in het materiaal ook echt van mij zijn. De wijze van het schilderen speelt een rol, alles wordt aangeraakt waardoor ik veel aandachtiger en sterker ben. De verandering ten opzichte van mijn werkhouding van toen is dat ik nu niet eindig, maar begin als maker van beeld. De duiding van het werk mag later volgen.”

Slowakije, achteruit lopen op de tijd

De Slowaakse afkomst van Ema reist altijd met haar mee. Ook al is ze in Nederland als baby gekomen met haar ouders, er blijft een gevoel van een tweedeling tussen beide identiteiten. Tegen de achtergrond van historie en traditie schildert ze haar werken tot haar eigen hedendaagse verhaal.

“Het dorp waar mijn ouders vandaan komen heb ik vaak bezocht. Het is daar nog zo ouderwets, ze kiezen daar ook voor. Ze lopen achteruit op de tijd. In mijn werk word ik aangetrokken tot die tijdloosheid, de grens tussen fictie en realiteit die ik gevoelsmatig in het schilderij laat terugkomen. Je zou kunnen zeggen dat mijn weergave op het doek een soort platheid heeft die lijkt op de naïeve schilderkunst zoals je in Oost-Europa ziet. Ik sta daar niet echt bij stil. Wel dat mijn werk autobiografische elementen kent door mijn persoonlijke vraagstukken waarin ik de vergelijking tussen hier en daar vaak heb gemaakt. Ik schilder verzonnen taferelen, misschien dat daarom mijn gevoel niet zo verbonden is met de werkelijkheid. Sprookjes en folklore zijn een motief, en maskers omwille van het theater. De letterlijke platheid van decorstukken om de kunstmatigheid te duiden. De noodzaak tot verbeelding en het uitdrukking geven aan iets deed me besluiten om kunstenaar te worden. Het gaat om aandacht en liefde, om iets wat je doet met je hele hart.”

Zundert, de plek om te werken

Hoewel de Moeren goed was om te leven was het niet echt de plek om te schilderen. De werken die ze heeft gemaakt blijven in het atelier tot ze weet wat hun betekenis is. In Zundert maakte ze weer deel uit van het openbare leven. Woont ze in een straat met een supermarkt en nieuwsgierige voorbijgangers. Afzondering bestaan nu uit het lezen van de boeken over Vincent, zijn brieven en de avondklok om zonder afleiding te kunnen werken.

Ik ben emotioneel en sensitief en voel als mens, maar ook als kunstenaar de verhouding tot de ander. Ik geef de voorkeur aan observatie, liever dan onderdeel uit te maken van het geheel. Van een afstand zie je beter. Het is dan ook fijn om hier in isolatie te kunnen werken. Hier is het de plek om te schilderen en kan ik vanuit mijn eigen kracht werken. Soms zijn dat scenes in mijn hoofd of tekeningen die ik eerder gemaakt heb zoals nu het werk met de twee mannen. Het bestaat uit twee doeken die naast elkaar hangen, een man per doek, die ook los van elkaar gezien mogen worden wat het weer mysterieus maakt omdat er altijd de referentie is naar elkaar. Meestal beeld ik geen mensen af. Altijd zijn het de objecten. De mannen gaven me plezier bij het schilderen, ik ervaar het als sterk en goed.

Ik heb ook de neus van Vincent geschilderd. Ik zag zijn werken en het beeld van zijn neus viel me op, zo krachtig. Met dat beeld viel ik drie keer in slaap. Toen ben ik het gaan schilderen, maar wel met een lach op mijn gezicht. Ik ben een orakelschilder, het beeld dient zich aan als verdwaalde gedachtes waar ik ineens oog voor heb. Zo heb ik Vincent gevonden in de Moeren, maar in Zundert het schilderen.”

interview Metroplis M 2020 eindexamen

interview Metroplis M 2020 eindexamen

 

Op haar website vertelt Ema Vaneková (1999) in vijf zinnen de dualiteit die zij ervaart in het leven tussen twee culturen: “Ik neem mijn plek in de zaal, het toneelstuk begint. Het gordijn valt en de wereld toont zich met felle kleuren en grote emotie. Mijn ouders halen mij onmiddellijk uit de zaal, we gaan zitten bij een ander stuk. Het begin gemist, volg ik. Ik ben een kind van twee culturen.” 

Drie maanden na haar geboorte in Slowakije emigreerde Vaneková naar Nederland.  Deze twee culturen duiden de ‘Tweedeling’ die ze in haar schilderijen als alternatieve realiteit verbeeldt. 

Vaneková schildert scènes die voortkomen uit een archief aan herinneringen: een vakantie, het denken aan een eerste liefde. De illustraties geven een romantisch-geïdealiseerde en naïeve voorstelling van zaken weer. Voor Vaneková zijn deze alternatieve realiteiten vooral lichtpunten. ‘Het is een definiëring van iets waartussen ik me blijf bewegen’, vertelt zij, verlangend naar een vroeger, naar een simpel bestaan. ‘Soms ligt het verdriet van de mens in mijn werk, juist door ons menselijke gedrag als toneelstuk te bekijken. De kunstmatigheid van het toneelstuk, is ook in grote mate in ons dagelijks leven aanwezig. We handelen bijna als een machine. Als je dat vanaf een afstand bekijkt, kun je lachen, of een traan laten. Het is alsof we dronken zijn geworden, verslaafd aan de goddelijke idee de wereld méér te kunnen ‘vormen’.’

In het schilderen brengt Vaneková de verf dik aan op doek. Laag over laag ontstaat er een dikke plaat, een aardse materie. Vanuit schilderkunstige stromingen als het neo-primitivisme en Fauvisme, heeft Vaneková geleerd andere culturen en verre verledens aandachtig te bestuderen. Door narratief te combineren met geometrische abstractie, daagt het werk ons uit verder te kijken. Het is als een podium waarop decorstukken voor elkaar worden geplaatst en hun aandacht langzaam opeisen. 

Een van de werken die Vaneková tijdens COVID-19 in haar slaapkamer schilderde, De gegeten vruchten, toont een iconische vertaling van een ‘break-up’ van haar eigen liefdesrelatie. Het is een sleutelwerk. Twee vage mensfiguren positioneren zich in een huiselijk decor. De figuren zijn doorzichtig, steken af tegen vrolijk behang. Het werk is één van de doeken die zij als geliefden is gaan zien. Ze vroegen om aandacht, net zoals de liefde dat doet. ‘De samensmelting door liefde kan een behoefte uit comfort zijn’, besluit Vaneková. ‘De vruchten in dit werk zijn opgegeten. Er is genoten van de zoetigheid, maar het is tijd om te beseffen dat we moeten laten gaan.’

Liza Voetman.